Op Sumba, één van de vele eilanden van Indonesië, leven veel mensen in armoede. Door tuberculose, tyfus
en malaria is het sterftecijfer hoog, met name onder de kinderen. Ook is er veel ondervoeding door te weinig en
eenzijdig voedsel. Het leven van de mensen wordt beheerst door de “adat” (tradities) en het animisme
(voorouderverering). Op het eiland Sumba heeft een man, naast zijn “echte” vrouw, meerdere bijvrouwen of te
wel slavinnen. Met name de kinderen van deze slavenvrouwen zijn ongewenst waardoor ze verwaarloosd
worden en vaak ziek zijn.
Het Canadese echtpaar Bill en Marion Sommer hebben zich het lot van de eilandbewoners aangetrokken. Ze
zagen het als Gods leiding om naar Sumba te gaan. Vanaf 1999 zijn ze gaan wonen en werken in de streek
Tana Mbanas (het noordelijke deel van midden Sumba).
In dit gebied zijn diverse projecten opgezet. Hierdoor krijgen de mensen en kinderen nieuwe kansen.